Artikels

Mijn werk ontstaat puur intuitief. Ik heb er niets mee te vertellen, geen boodschap mee te verkondigen. Er bestaan betere media om dat te doen.

Ik geloof wel dat, eens een werk af is, het een eigen leven gaat leiden, zelf een verhaal vertelt, ik laat het aan de toeschouwer om er dat verhaal uit te halen.

Zelf ben ik natuurlijk ook toeschouwer maar, mijn werk vertelt mij niets, het is voor mij te vanzelfsprekend. Ik heb het zien groeien, van een idee tot iets tastbaars, er blijft alleen een soort emotionele band. Die band bestaat bij een toeschouwer niet, het werk is nieuw voor hem. Door een dialoog gunt hij me een blik op mijn werk en soms ook op mezelf. Een aspect dat voor mij telkens opnieuw boeiend en verrassend is.

P. Storms




Patrick Storms (1961, Oostende) experimenteerde met diverse plastische materialen; aanvankelijk beschilderde hij grote lappen stof met acrylverf en vervaardigde originele gebruiks- en siervoorwerpen (bv. houten juwelenkistjes). Momenteel maakt hij grote drie-dimensionale beelden aan de hand van kartonnen volumes die met polyester bekleed worden. Vooral de grafische media liggen hem goed. De linosnede bijvoorbeeld lijkt hem het meest aangewezen om op een vlotte wijze grootschalige motieven uit te merken.

Het grafische werk dat in maart-april 1989 in Den Wulf te Brugge wordt getoond dateert van '87 en was reeds eerder te zien op de "prospekt 5" - tentoonstelling in de Gele Zaal te Gent. Het betreft grootschalige linosneden met sterk vereenvoudigde voorstellingen van overwegend dieren*

De voorstelling zelf is meestal een momentopname van een soort krachtinspanning waar uiterst agressieve, lijfelijke energie bij te pas komt: 2 honden die vechten voor het doek van de toreador of paarden en stieren die in een kringloop azen op elkaars kop.

Typisch daarbij is dat de figuratie in Storms' oeuvre niet alleen het gehele beeldvlak vult, maar meestal ook op een beklemmende wijze geprangd zit tussen de vier zijden die de drager begrenzen.

Door de meer dan levensgrote voorstelling van mens en/of dier ervaar je een overrompelend gevoel dat nog versterkt wordt door de verregaande vereenvoudiging en vervorming. Lichaams- en gezichtskenmerken worden door middel van donkere omtreklijnen weergegeven en de daardoor ontstane vlakken worden zonder modellering noch detaillering in een kleur gezet. Agressieve details als opengesperde muilen of monden met hoekige tanden worden beklemtoond en vergroot weergegeven.

De directheid van de voorstelling wordt nog versterkt door de eenvoudige compositorische opbouw. De spankracht van een gevecht bijvoorbeeld wordt ondersteund door de symmetrische opstelling van twee contrasterende vlakken. Door het strenge compositorische schema dat beperkt is tot enkele horizontale, verticale en diagonale krachtlijnen lijkt de voorstelling op een gestolde energie-explosie.

De thematiek die Storms aanraakt, is deze van de onverbiddelijke wereld van het instinkt dat zowel mens als dier ertoe drijft te strijden voor het eigen levensbehoud.

Storms houdt er het idee op na dat deze strijd onder mensen veelal laffe karaktertrekjes vertoont. Hij schrikt er niet voor terug hierin de partij van het dier te kiezen.

Het beeld van een overreden hond langs de weg bijvoorbeeld is dermate shockerend omdat het ons niet alleen confronteerd met de gruwel van het fysieke geweld maar tevens met de nietsontziende barbaarsheid van de mens. De sfeer van lafheid en verloedering die onverbrekelijk met de dood verbonden wordt, vindt hij terug in de gedichten van de Spaanse schrijver Federico Garcia Lorca (1898 -1935). Vele titels van zijn werken zijn aan deze gedichten ontleend.

Storms' plastisch oeuvre geeft op oorspronkelijke wijze uitdrukking aan het gewelddadige en instinctieve gevecht voor het leven.

Het overweldigt ons door zijn grootschaligheid en krachtige vereenvoudiging maar spreekt ons tegelijkertijd onverbloemd aan door zijn oprecht en trefzeker karakter.


Winny Decroos, 22 maart '89




Kleur is bij Patrick Storms, zowel in zijn beelden als in zijn gouaches een essentieel element, een noodzakelijk middel voor zijn doel.

Niet voor niets heeft hij meen ik, met speelse ernst een stukje dialoog van Herge op de uitnodiging onder zijn tekst laten afdrukken, een stukje over kunst waarvan gezegd wordt - en ik citeer: dat ze teruggaat naar de bronnen, naar de grotten, naar de oorsprong van de beschaving. Twee gegevens zijn daarin merkwaardig het grijpen naar de stripwereld, maar dan van een absoluut interessant figuur als Herge. Het stripverhaal dat overigens vrijwel samen met de leer van Marx en het oprukken van de staalproductie in de wereld is gekomen en die wereld ook heeft helpen veranderen.

Het tweede interessante is de verwijzing naar primitivisme wat ook wil zeggen naar onbevangenheid, natuurlijkheid, vanzelfsprekendheid en tevens naar magie. Als ik de beeldjes van Storms bekijk moet ik onweerstaanbaar denken aan de primitieve wereld, tevens een exotische met zijn soms zo opvallende vertekening met magisch bezwerend opzet. Ook zijn beelden in gehard karton onder een weelde van kleur roepen een bevreemdende wereld op waarin zowel het magische als de uitdaging op een exotisch aandoende wijze aanwezig zijn. Er is het Afrikaans aandoende motief van de gekroonde krijger met een kleurige paan. Er is vooral het dubbel-geaarde beeld van een figuur met een reusachtige voor het beeld uit staande kop met de gestulpte lippen en de lekkende ogen, een kop die me meer een primitief masker lijkt terwijl het hele beeld herinneringen oproept aan zoveel Afrikaanse, kleine zitmeubeltjes met de gedaante van een mens of een dier. Hoe compact een beeld ook kan zijn, nooit is het log. Daar draagt het speelse aanwenden, het soms suggestief gebruik van kleur toe bij. Let in dit verband ook op de gestrekte vrouwenfiguur met over het voorpand de suggestie van een strook tijgerpels. Kleur spreekt ook in zijn gouaches die zichtbaar van dezelfde familie zijn als de beeldjes. Zeer fris, kleurrijk, spontaan en vooral origineel. Ik zie geen heuse vergelijkingspunten met anderen. Storms bewaart de figuratie, ook al vertekent hij ze soms, ook al durft hij ze tot een expressieve schimmigheid verwazigen. Ook hier is het menselijk figuur een blijkbaar graag gebruikt motief dat een zeldzame keer met het dierlijke vergroeid lijkt. Toch valt het me op dat hier vaak een suggestie is van leed, lijden, ook lijdzaamheid en tevens zachte, nergens agressieve bijtoon van ironie en milde spot. Net als in zijn beelden speelt Patrick Storms ook hier gepast met kleur. Zowel zijn beelden als zijn gouaches verdienen aandacht.


Paul Vanderschaeghe, 1990






Oostendenaar Patrick Storms in Galerij Dialoog

Sommigen zullen zich wellicht nog de schilderijen van Patrick Storms, die in 1961 in Oostende werd geboren en er nu ook woont, herinneren: figuren die geprangd zitten in de beperkte ruimte van hun omkadering, hoekige wezens met vlekken van kleur bedekt en die iets tragisch en tevens ludieks uitstralen.

Op een bepaald ogenblik verscheen de kunstenaar met drie dimensionele figuren die een beetje refereerden maar een - alweer hoekige - Afrikaanse beeldtaal. Wij dachten dat zij in hout waren gesneden en daarna beschilderd in diverse tinten die de gebarentaal van het uitgebeelde wezen beklemtoonden, letterlijk en figuurlijk in de verf zetten.

Vaardigheden

Wij vernemen dat de kunstenaar voorheen hoofdzakelijk met polyurethaan werkte en nu de voorkeur geeft aan hout. Dat laatste is nu heel duidelijk te merken in Galerie Dialoog waar hij een vijftiental houten figuren tentoonstelt op een vrij originele manier namelijk op een plankje dat op een (verticale) bamboestok steunt of is vastgemaakt.

Beschilderde figuren in hout, nieuw hout en afbraakhout, waarin ondermeer opvalt dat

Patrick Storms handig gebruikmaakt van de inbreuken die al op het hout werden gepleegd of van de knopen in het nieuwe hout. Hoewel de beelden, die meestal ongeveer een dertigtal centimeter hoog zijn, op enkele uitzonderingen na, beschilderd zijn toch, komt de materie goed tot haar recht en merkt men hoe stukken aan elkaar werden gelijmd, genageld of gevezen, wat niet belet dat soms heel grote delen zijn uitgesneden.

De mokerslagen van het leven

Zowel het metier van het houtsnijden als de zegging, de weergave van een toestand of een gedachte vallen hier op naast de inventiviteit waarmee een figuur wordt uitgebouwd en de fragmenten op elkaar inspelen. Hoewel het speelse element vaak aanwezig is, toch is het duidelijk dat het hier lang niet alleen gaat over een ietwat anekdotisch getint tafereel, maar over een sculptuur in de verheven betekenis van het woord, over vormentaal en de daarmee verbonden of daarbij horende spanning.

Het is een boeiende tentoonstelling waarin ons wereldje vaak heel gevat staat afgebeeld en waarin personages meer een gedachte dan een anekdote illustreren. Ook hier hebben de figuren iets gedrongens. Het lijkt opnieuw alsof zij onder een zware last gebukt gaan of binnen enge grenzen vastgeprangd zitten.

De expressiviteit van hun houding en hun bewegingen en de uitstraling van het materiaal zelf met zijn oneffenheden en zijn spontane blessures spelen intens op elkaar in. Merkwaardig, boeiend en op sculptureel vlak een verheven ervaring.


Hugo Brutin




Bio









Werk

��